afb. Daria Scagliola, 22 oktober 2013
Foto-archief Restauratiewerken St. Jan 's-Hertogenbosch
|
Aan weerszijden van de scheiboog die toegang geeft tot de middelste straalkapel zijn bijna op ooghoogte twee kraagstenen aangebracht die wat de stijl betreft sterk afwijkend zijn van de rest van de sculptuur van de straalkapellen. Dat geldt overigens ook voor het gebruikte materiaal. Terwijl vrijwel alle sculptuur aan de straalkapellen van tufsteen is, is voor deze twee kraagstenen kalksteen gebruikt. Dit kan ook de stijl beïnvloeden, omdat kalksteen een fijnere steenbewerking toelaat dan tufsteen. De zuidelijke kraagsteen k160 toont een mannenhoofd met lang golvend haar, een lange snor en een gestileerd krullende baard. Opvallend zijn de fronsende wenkbrauwen en het gerimpelde voorhoofd. Boven het hoofd is onder een geprofileerde dekplaat eenvoudig bladwerk aangebracht. Een fraai gipsafgietsel is in de bouwloods opgeslagen (i-589). Aan de noordzijde van de scheiboog is eveneens een mannenhoofd te zien (k161). Ook hiervan is een afgietsel gemaakt dat in de bouwloods wordt bewaard. De man heeft sterk gestileerd krullend haar, een lange snor en krullende baard. Ook hier valt de fronsende blik van de man op, met het sterk gerimpelde voorhoofd. Onder de geprofileerde dekplaat is boven het hoofd wederom eenvoudig bladwerk verwerkt, doch geheel anders dan bij de hiervoor beschreven pendant. Dit bladwerk doet het meest denken aan de drielobbige kraagstenen en kapitelen in de doopkapel. De vorm en | 73 |
|
profilering van de dekplaten sluit daar ook direct op aan. Frappant is de overeenkomst met het zeker hergebruikte mannenhoofd k140 in de Suissekamer, maar deze heeft geen bijbehorend bladwerk of dekplaat. Een herkomst van de drie koppen uit de oude kerk ligt voor de hand, maar is tegelijkertijd ook raadselachtig omdat voor de bouw van de straalkapellen nog geen delen van de oude kerk hoefden te worden gesloopt. Stilistisch vertonen de hoofden onmiskenbaar gelijkenis met die van de grote standbeelden in het Petrusportaal aan de Keulse Dom. De sculptuur daar wordt toegeschreven aan Peter Parler, vóórdat hij in 1352 naar Praag vertrok. Een datering van de drie Bossche mannenkoppen voor het midden van de veertiende eeuw is hierdoor ook waarschijnlijk. | 74 |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 73-74
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 73-74